De inspiratie voor mijn boek.

Spelen met taal is mij met de paplepel ingegeven.

Ja, de d’tjes en de t’tjes en daar was ik helemaal niet goed
in, maar ook de spelletjes. Daar, ja daar was ik dus wel goed in.

Misschien ken je het wel, je gaat op vakantie (naar Zuid-Frankrijk
in ons geval), je hebt dus een enorme afstand te overbruggen en hoe kom je de
tijd dan door?

Mijn ouders en eigenlijk ook wijzelf waren dan sterren in
het bedenken van spelletjes onderweg. Iemand zei gewoon een woord met een
specifieke letter aan het eind en de volgende kwam dan met een woord dat met
die letter startte (maar op een andere letter eindigde). Dát
was dan nog een vrij eenvoudig spelletje. We hebben zo het hele scala gehad,
van eenvoudig, tot zeer complex. Van hele gesprekken in rijm (eindrijm,
alliteratie, en de verschillende andere vormen), tot het spelletje “theepotje”.
Geen idee wat dat is?

Misschien weet je wel wat een homoniem is en zo niet, dan
leg ik het even uit: Een homoniem is een woord met verschillende betekenissen.
Bijvoorbeeld: oor je kan hem aan je hoofd hebben, maar ook aan je koffiekopje.

Dat homoniem gebruikten we dan in zinnen waarbij we in
plaats van het homoniem het woord theepotje gebruikten:

Dus in het geval van oor:

Mijn koffiekopje heeft een theepot

En voor de andere betekenis:

Je kletst mij de theepotten van mijn hoofd

(ja we maakten er ook gewoon meervoud van).

Degene die het juiste theepotje kon raden, mocht daarna…

Leuk spelletje waar je, wanneer je erop doorgaat, ook humoristische
spreuken aan kan ontleden:

Vincent van Gogh had een kant-oor. (nee, het kamertje
zal hij niet hebben gehad)

Dankzij mijn vroegere training in spelletjes kan ik veel
gemakkelijker dit soort teksten bedenken.

Natuurlijk hadden wij met Sinterklaas ook gedichten die
eigenlijk niet goed genoeg waren wanneer ze niet meer dan een a4 bedekten (ja
getypt). Makkelijk zal je misschien denken en mogelijk klopt dat ook. Ter
nuancering: wij deden niet aan lootjes trekken en hadden zodoende vijf
gezinsleden waarvoor geschreven moest worden en later ook voor de aanhang.

Tja, nu heb ik het de gehele tijd over taal, maar de beelden
dan, ze worden verrijkt door taal, maar hoe ben ik er aan gekomen, waarom lag
daar de inspiratie?

Een aantal jaar geleden ging ik lange afstanden fietsen om
mijn gedachten te verzetten. Eerst met name hard, later minder. Steeds meer
ging ik genieten van de dingen die ik zag. De dubbelzinnigheid in woorden zag
ik ook in beelden. Niet alles om mij heen nam ik meer letterlijk. Een boom,
afgezaagd met alleen een stukje stronk dat achterbleef in de grond, was voor
mij vaak een geweldige inspiratie.

Snap je hem niet? Kijk maar eens naar de schaduw van het
breukvlak. Hoge pieken, lage splinters en in zijn geheel de skyline van een
geweldige stad. Die blik, het verder kijken en daarbij een beroep doen op je
fantasie, dit was mijn beeldenbron.

Zo ben ik dus gaan fietsen, met de cameratas op mijn rug. Fietsen
en om de haverklap even afstappen omdat iets geweldigs aan mijn pad stond.

Ik heb zo leren genieten van eenvoud, eenvoud die echt overal
te vinden is.

Met mijn boek hoop ik ook jullie deze eenvoud als
inspiratiebron te geven. Kijk eens wat bewuster om je heen en zie niet alleen
het object maar ook de koppeling die het kan bieden.

Dat kan in humor, maar ook in diepzinnige teksten,
afhankelijk van jouw stemming of je voorkeur.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


De inspiratie voor mijn boek.

Een stempel drukken

Mijn eerste boek

De inspiratie voor mijn boek.

Even uit mijn handen

De finish is in zicht